Bomen in de straat

Geschreven door : Martin Tijdgat

Inleiding

Het is al vanaf het landelijke evenement Natuur 1970 steeds duidelijk dat ons klimaat aan het veranderen is en dat dit gevolgen het voor mens en natuur. De schaarse natuur in dit land staat zeker onder druk. Vanaf ongeveer 2000 worden de gevolgen van het veranderende klimaat ook helder door alle weerrecords die telkens weer overtroffen worden: te droog, te nat, te koud of veel te warm. Maar over het algemeen wordt het nog steeds warmer en komt ons klimaat steeds dichter bij dat van zuidwest Frankrijk of zelfs noord- en westelijk Portugal.
De laatste drie zomers hebben groen en boombeheerders extra inspanningen moeten plegen om nieuw aangeplant groen en bomen of droogtegevoelige locaties last kreeg van afsterven of extra hinder van luizen en schimmelziekte.
Sterfte door droogteschade was eigenlijk zeldzaam, maar wordt nu een gegeven waar u en ik mee moeten rekenen. Zeker in West-Nederland werden door overheden bomen in het winterhalfjaar geplant en daarna moesten ze het zelf maar uitzoeken. Nieuw geplante bomen langs provinciale wegen sterven bij bosjes. Terwijl mensen in hun tuinen en veel gemeenten wel water geven om bomen en struiken te helpen bij het aanslaan en doorgroeien.
Tegelijkertijd willen we niet dat we extra veel (grond)water gebruiken om tuinen, bomen en plantsoenen de zomer door te krijgen. Daar tegenover staat dat het in het winterhalfjaar almaar natter wordt en er dus ook bomen, vaste planten en struiken dan wegrottende wortels hebben en daardoor afsterven.

Bomen kiezen

Het axioma voor mij is al sinds tijden: “de juiste boom op de juiste plaats”. Het gaat dus niet zozeer om het kiezen van een mooie boom, maar om rekening te houden met alle omstandigheden van de toekomstige plantplek en ook met de natuurlijke omstandigheden van de oorsprong van de te planten boom
Hoe lang moet de boom er staan? Voor particuliere tuinen wordt te vaak gerekend met 20 jaar, maar dan zijn bomen nog jongelingen die nog niet hun volwassen maat en groeivorm tonen. Zijn ze als jongeling 6-8 meter breed dan zijn ze 20 jaar later wel 12-15 meter breed en hoger.
Voor gemeenten (behalve voor veengemeentes als Gouda) geldt dat een boom minimaal 40 tot 60 jaar mee kan en dan zijn volwassen vorm en habitat krijgt. Als ik als boombeheerder voorlichting geef over nieuwe bomen teken ik niet zo’n klein rondje met 4-6 meter doorsnede in de straat, maar de “volwassen” maat na 40 jaar. En we laten foto’s zien van de volwassen boom.

Kabelaars en reparatiegraafwerk

Lastig voor gemeenten is alleen dat wegen vaak na 30-40 jaar opnieuw worden aangelegd en riolen om de 60-80 jaar. Voor veel naoorlogse wijken is dat dus nu aan de hand. (Om maar niet te vergeten dat er op dit moment ook nog even een glasvezelkabel bij wordt gelegd en we vanwege de andere energie (“we gaan van het gas af”) of vervanging van verouderde voedingskabels voor de openbare verlichting. Hier in de straat valt de verlichting of alle stroom wel een paar keer per jaar uit. En al die straatbomen moeten dat ondeskundig gehak en gezaag aan de wortels maar zien te overleven. In mijn gemeente zetten we vaak bomenwachters in bij goed georganiseerde projecten, maar plotselinge graafwerken voor reparaties doen erg veel schade en kosten boomlevens.
Te vaak komt het voor dat mensen in de straat gaan klagen omdat bomen te breed worden en te veel over de particuliere tuinen gaan hangen, pannen van de daken vegen, overmatige schaduwhinder geven, of met hun wortels voetpaden, tuinmuurtjes of terrassen oplichten. En dat is vaak het gevolg van de te grote boom op een te kleine standplaats, waar ondergronds veel te weinig doorwortelbare ruimte is. Soms kiezen gemeenten er dan voor zo’n boom grof terugsnoeien en alle twijgen en dunne takken (en dus alle bladmassa voor het volgende groeiseizoen) te verwijderen. In Uithoorn zie je zo naast elkaar volwassen wordende platanen staan met van die door kandelaberen misvormde gevallen. Dat wegzagen van alle takken is een enorme aantasting van hun energievoorraad, die een aantal volwassen bomen als treurwilgen en populieren bijna nooit overleven. Die zijn meestal met 10-15 jaar treurig afgestorven.

Ondergrondse ruimte

Bomen in bosverband vormen met elkaar, de bodem en alle andere leven in de bodem een heel voedsel web dat elkaar ondersteund en voed. Een boom in de straat heeft die steun niet en wordt ook nog een beroofd van hemelwater dat via het riool wordt afgevoerd of verterend blad dat van de straat wordt geveegd. Straatbomen moeten overleven op de doorwortelbare vruchtbare grond waar ze in staan. Die bomen hebben om te kunnen groeien veel meer kubieke meters grond nodig, afhankelijk van de grootte van de boom en de streefleeftijd 10 – 40 m3.
In Uithoorn en De Kwakel kan dat een enorm oppervlak vormen, omdat boomwortels moeten groeien onder de bestrating en boven het niveau van het grondwater. Wortels zoeken als het even kan ondergronds naar voor-en achtertuinen om daar voeding en vocht vandaan te halen. Tegenwoordig kunnen we met behulp van combinaties van stenig materiaal en vruchtbare grond of van met stabiliserende kunststof kratten gevuld met bomengrond onder bestrating als parkeerterreinen toch voor florerende bomen zorgen die niet na 10-20 jaar stoppen met groeien en gaan kwarren. Bomen in groenvakken en parken kunnen we nog eens bijvoeden met mest etc. Maar gemeenten doen dat al tientallen jaren niet meer, zeker niet vanaf de tijd dat de rozenperken werden wegbezuinigd. Zonde, zouden we onmiddellijk mee moeten beginnen. Gaan die bijna boom-lijken langs de Amsterdamse weg het misschien weer eens doen.

Andere bomen?

Jaren terug heb ik voor een bomen-vakblad geschreven over mijn top 10 bomen voor de toekomst. Dat lijstje zal ik niet herhalen, want het was meer bedoeld om boombeheerders verder te laten denken dan de weinige hier “van nature” voorkomende bomen. Het stedelijke klimaat is een redelijk recente ontdekking van mensen. Weet niet of we die niet hebben afgekeken van sociaal levende insecten als (honingbijen, wespen, termieten en mieren bijvoorbeeld) of klif bewonende vogels van rots duiven tot alken.
Maar wat zijn nu voor dorpen en steden beter geschikte bomen? Ik weet dat nooit zeker, omdat per locatie de omstandigheden die er zijn of door reconstructie kunnen komen anders zijn. Maar ik kies vaak bomen die tegen meer stootjes kunnen en ik test een hoop verschillende bomen om er ervaring mee op te doen. In mijn gemeente maak ik zo gebruik van bijna 600 soorten uit alle gematigde streken. En dan hebben we in dit land een makkelijke positie: Nederlandse boomkwekers hebben wel 3000 verschillende bomen in de opkweek voor de handel staan. Nederlandse boomkwekers leveren hun bomen van arctisch Rusland t/m de landen rond de Middellandse zee, maar ook naar Azië en Noord-Amerika.
Uit dat sortiment zijn best mooie keuzen te maken, zeker als in de geschiktheids beoordeling, grondsoort, zuurgraad, drooglegging etc. van het oorspronkelijke leefgebied van een boom wordt meegewogen. Ik merk vaak dat boomsoorten die geschikt kunnen zijn voor ons land voorkomen in het overstromingsgebied van een rivier als de Mississippi het in zuur, veenrijk en nat laag-Nederland uitstekend doen en ook nog eens beter tegen hitte kunnen. Een deel van de Amberbomen-cultivars, allerlei Witte, Zwarte en Scharlaken Eiken en de verschillende Rode- en Zilveresdoorns, maar misschien ook Watercipres, Tulepobomen, Wateriep, Suikeresdoorn of Sassefras zijn zo in beeld. Judasbomen, Honingbomen, Bijenboom en Katsurabomen, er zijn zo veel geschikte keuzen.

De rebona iep, een topboom voor Nederland.

In Nederland komen van nature 3 soorten iepen voor, die ook nog eens bevattelijk zijn gebleken voor de uit Azië afkomstige iepenziekteschimmels, al wordt de Steeliep meestal voorbijgevlogen. Maar over de hele wereld komen 40 soorten iepen voor, waarvan er een stuk of 20 geschikt kunnen zijn voor Noordwest-Europa. Daarnaast worden in veel landen kruisingsproeven en selectieprogramma’s uitgevoerd om de resistentie op iepziekte te toetsen. In Wijdemeren staan zo nu al 109 verschillende iepen waar ervaring mee wordt opgedaan. 63 van deze iepen heb ik beschreven in Dendroflora 56 van februari 2021. Voor de vakbladen Boomzorg en Bomen ben ik de beste 10 tot 15 aan het beschrijven, om die soorten beter te gaan gebruiken naast de al langer bekende Wageningse iepenklonen Lobel, Plantijn, Dodoens, Clusius en Columella. Deze zijn, op Columella na, niet erg goed bestand tegen iepziekte. In Uithoorn zie ik nog niet veel van die 15 betere geteste iepen staan en dat is jammer, want iepen horen in deze omgeving thuis. Binnenkort komen nog eens 4 nieuwe Wageningse klonen in de handel die geschikt zijn voor Uithoorn en De Kwakel: Europa, Fagel, de gele Klondike en de Japanse Nikko.
Zijn er dan ook bomen die je nu NIET toepast in Uithoorn en De Kwakel? Ik zou er voor pleiten de meeste Europese soorten Essen (essentaksterfte), Eiken (eikenprocessierups), Paardenkastanjes (bloederziekte en te gevoelig voor wisselende grondwaterstanden), Beuken (te luis-, droogte- en warmtegevoelig), Gewone esdoorns (kwarren alleen maar, zie Irislaan) of Wilgen en voor de papierindustrie gefokte Populieren even over te slaan voor andere keuzen. Ook veel (sier) fruitbomen zijn zo ziektegevoelig of slecht groeiend dat nu nog toepassen niet voor de hand ligt.
Maar uitzonderingen in het fruit zijn er zeker. Sierkersen als ‘Accolade’, ‘Rancho’, x yedoensis of de Sneeuwpeer nivalis, de sierappels als cultivars van de Chinese Malus toringo of hupehensis (zie Vuurlijn hoek Watsonweg) en cultivars als ‘Sugar Tyme’ kunnen prima. Maar ik zie in steeds meer gemeenten ook in groenstroken weg van parkeervakken en de weg apart fruit staan als Mispels, Vijgen, Pruimen, Mirabellen, Kroosjes, Kweeperen, Moerbeien en Walnoten tot Pecannoten aan toe. Zelf ben ik nu bezig met andere Walnoten, groot-vruchtige Kornoeljes, Aardbeibomen, Pistachenoten, Kastanjes en zelfs Amerikaanse Bitternoten. Jammer genoeg ontbreekt vaak de kennis om jonge fruitbomen door gerichte snoei goed te begeleiden tot een vruchtgevende gezonde boom.
Daarnaast ben ik in mijn gemeente 10 tot mogelijk wel 20 beter geschikte (Balsem)populieren aan het toetsen voor lanen, groenstroken en parken. Voorlopige favorieten: de Canadese zuilpopulier Serotina de Selys (die staat trouwens in Amstelveen al sinds ongeveer 1960 te pronken op diverse schoolpleinen!), x berolinensis of de cultivar ‘Muur’.
Maar ook in een klassieke boom als de linde zijn er tegenwoordig veel betere keuzen te maken dan de zeer luisgevoelige Hollandse linde, zoals de Mongoolse of Amerikaanse linden (Tilia’s heterophylla, x flavescens en americana en hun cultivars). Alleen ook hier: zet ze op de juiste plaats in de goede grondslag. Dat gaat ook op voor veel goede Haagbeuk soorten als de prachtige Kaukasische Carpinus carpinifolia en weinig bekende Haagbeuk cultivars als ‘Lucas’ en ‘A. Beeckman’. Om op de Amerikaanse bomen door te gaan: zelfs de Zwarte- en suikerberk doen het hier uitsteken en zijn niet zo kortlevend als de inheemse Ruwe en Zachte berken. Ook bij de Aziatische berken zitten kanshebbers met een lange levensduur.
Ik ben nog lang niet klaar met voor Uithoorn en De Kwakel beter geschikte boomsoorten. Hopelijk komen er hier meer kansen voor betere bomen, ook in bijvoorbeeld voedselbossen.
Zijn er bewoners die ook met een vraagteken voor een boom zitten? Mail me met jouw vraag. Trouwens als we kunnen helpen adviseren bij renovaties in de straat? Dat hebben we regelmatig gedaan en daar gaan we gevraagd en ongevraagd ook mee door. Wat dat betreft ben ik heel benieuwd hoe de reconstructie van het dorpscentrum gaat uitpakken, of de aanpak rond de Uithoornlijn.